dinsdag 29 maart 2016

Hendrickx Prosper en vader Emiel

"Ik heb geen Vlaams gehoord sedert pa hier vertrokken is", schrijft Prosper Hendrickx aan zijn zus Leonie in 1952.
Prosper woont sinds 1913 in het stadje Mc Causland, Iowa, VS. 
Prosper en Emiel zijn de enige Belgen die er wonen.

In 1920 en 1930 wonen er respec. 110 en 104 mensen volgens de 10 jarige tellingen. Een kleine helft van de inwoners was geboren in Amerika, een kwart kwam uit Duitsland of had ouders van Duitse afkomst. Een ander kwart was afkomstig uit Zweden, Ierland of Schotland.
Prosper en zijn vader hadden een smidse in het dorp.


Prosper en Emiel Hendrickx voor de smitse

Op 60 jarige leeftijd werkt Prosper nog steeds als smid in het dorp en hij schrijft veel werk te hebben voor de boeren. Maar hij kan ook metsen (stenen leggen, schrijft hij) en timmerman spelen.
In 1948 brandde zijn werkplaats volledig uit. Hij was alles verloren maar houd er toch de moed in. "Mijn eigendom was niet veel waard", vertelt hij aan zijn zus, "ik ga ze niet weer opbouwen. Ik heb genoeg om van te leven. Ik zal mij hier en daar wat bezig houden en een weinig verdienen."


de uitgebrande smitse, 1948

Een jaar later werkt hij bij een andere smid in de stad. Hij vertelt "Ik gebruik de gebouwen en werk er meer dan 12 uren per dag. De boeren laten mij niet met rust en er is hier niemand die het werk kan". 

In de weinige vrije tijd die Prosper heeft, gaat hij vissen, jagen of werkt hij in de hof. Voor zijn amusement luistert hij naar de radio of gaat hij naar de cinema in het dorp of kijkt hij televisie in het saloon.

Toen Prosper nog in België woonde trok hij rond met een cinema en dit samen met zijn broer Gustaaf. "Staftje Cinema" was te zien van Gent tot Antwerpen.
"Ik kan mij vele plaatsen herinneren die wij bezocht hebben met de cinema, bijzonderlijk rond Antwerpen", schrijft hij in 1955 aan de familie.

Prosper woonde tot 1914 in Gent ter hoogte van het Citadelpark bij zijn ouders : Emiel Hendrickx en Levina Claerman. Hij had een oudere zus en twee jongere broers : Gustaaf en Eduard. Hij was net als zijn vader (hoef)smid. De familie van zijn moeder waren hoveniers. 

Emiel Hendrickx vertrok in 1913 vanuit vanuit Antwerpen naar Southamptan. Daar neemt hij de SS Olympia naar NY. De SS Olympia is een boot van het zusterbedrijf van de Red Star Line, nl. de White Star Line. De andere boten waren SS Titanic en SS Britania.
De SS Olympia is even mooi als de SS Titanic..maar of Emiel en later Prosper daar iets van hebben gezien denk ik niet.



Zijn eindbestemming is Chicago : Arthur De Meyere (familie). 





In 1914, vlak voor de Eerste Wereldoorlog, nl op 29 juli gaat Prosper zijn vader achterna. Ook hij doet de overtocht via Southamptan en heeft als eindbestemming Chicago bij zijn oom Arthur. 



Tussen 1914 en 1920 gaan ze in het kleine stadje Mc Causland wonen. Vader heeft er een winkel en Prosper woont in bij het gezin Harry en Ella Stutzel. Ze zijn van Duitsland afkomstig en hebben een garage. Prosper is er de mechanicien.

Op 16 januari 1923 verkrijgt Prosper de Amerikaanse Nationaliteit in Daverpoort, Iowa.


Prosper Hendrickx, Daverpoort

We vinden vader Emile terug op de lijst van de boten van 1927. Hij staat op een bijzondere pagina van de SS Majestic die vertrokken is uit Southamptan op 23 maart. Het is de pagina met de technical advisors.



De RMS Majestic was een Duits en later een Brits schip. Het werd te water gelaten als SS Bismarck. Deze werd in februari 1922 overgedragen aan de White Star Line als compensatie voor het gezonken passagiersschip RMS Britannic. (21.11.1916)



Bij de telling van 1930 is Emiel 70 jaar. Vader en zoon staan op hetzelfde adres ingeschreven. Ze hebben een eigen shop en een radio, kunnen we lezen op de registratie.

Tussen 1930 en 1933 keert Emiel terug naar België. Hij overlijdt kort na zijn terugkomst. Op 4 mei van het jaar 1933 sterft zijn vrouw Levina  in Kruishoutem. Ze was weduwe.

In de brieven van Prosper kunnen we opmaken dat hij in 1950 plannen maakte om naar zijn familie in België te komen. Hij schrijft hierover het volgende wederom aan zijn zus.
"Ik zal naar de consul schrijven. Ik weet dat er veel papieren nodig zijn...Ik kom eens af met het einde van de zomer maar", zo vervolgt hij, "leg uw hoop niet te hoog".

Eind augustus 1950 lezen we dat alle boten volboekt waren vanaf april tot het einde van de zomer. "Ik zou per vliegmachine kunnen komen maar ik heb nooit gevlogen en zou liever per boot komen."

Prosper zal het oude vaderland niet meer zien, noch zijn familie. 

Hij overlijdt in zijn geliefde Mc Causland op 20 oktober 1956.



Dit verhaal is gemaakt op basis van de brieven die Prosper schreef tussen 1946 en 1955 aan zijn "beminde" zuster. Hij vertelt over zijn gezondheid, zijn financiën en het weer in Amerika. Prosper komt over als een gelukkige landverhuizer die met weinig tevreden is.

Prosper en Emiel zijn naar de familie De Meyere gegaan in Chicago. In de brieven van Prosper lezen we dat Arthur De Meyere een oom is. Hij vertelt ook kort over twee nichten : Emma en Irene die in Californië wonen.  

Met dank aan André en Therese Hendrickx om mij de brieven te laten lezen van hun grootoom en om het bezorgen van de foto's. Zowel de brieven als de foto's werden geschonken aan het Red Star Line museum. 


© 2016, ANNdeMARIA.  All rights reserved.


zaterdag 26 maart 2016

Remi Vanderiviere en Germain Vanderjeugd

Remi is de jongere broer van mijn grootmoeder Marie Vanderiviere.
Mijn grootmoeder en haar zus Renilde hebben al heel jong moeten zorgen voor hun 4 broers. Moeder Juliana Demeulenaere (° Hooglede 1862) is gestorven in 1911 toen was Albric bijna 9 jaar.

Stamboom

Juliana Demeulenaere (° Hooglede, 1862 - + Hooglede, 1911) 
x Hooglede, 18 januari 1988, 
Amandus Vanderiviere (° Hooglede, 1855 - + Hooglede, 1935)

kinderen :

1. Renilde, ° Hooglede 1888 x Albert Vanmechelen 
2. Alfons, ° Hooglede, 1889
3. Marie, ° Hooglede, 1891
4. Jules, ° Hooglede, 1895
5. Remi (Benignus Remigius) ° Hooglede, 26 mei 1898 
x Germana Amanda Vanderjeugd ° Hooglede, 23 november 1903.
6. Albric, ° Hooglede, 1902

+++


Vader Amandus vluchtte tijdens  de Eerste Wereldoorlog samen met zijn  6 kinderen, schoonzoon Albert Vanmechelen en kleinzoon Albert (° 1914) naar Frankrijk. 

Amandus Vanderiviere

 In Gonesse zullen er twee kleinkinderen geboren worden, Agnes (° 1916) en Elza (° mei 1919). Ze verblijven er op een boerderij waar ze veel moeten werken.


De zonen Remi en Jules zullen worden opgeroepen om soldaat te zijn. Remi wordt op 17 juli 1917 opgeroepen. Hij krijgt zijn opleiding in Granville. Hij zal 8 maand aan het front zijn bij de 6 companie, II batallion, 16 regiment, 2 divisie.  Zijn broer Jules wordt soldaat op 20 november 1917 bij de Jagers te Voet is hij soldaat tweede klasse.

Jules en Remi Vanderiviere

Beide broers zijn gedemobiliseerd in oktober 1919.

Eind 1919 is de familie herenigd op St. Jozef/ De Geite. Vader Amandus gaat er wonen aan de Spanjestraat. De kinderen volgen.  In het gehucht St. Jozef spreken ze niet over de familie Vanderiviere maar over de familie van Menten D'hulster. Amandus Vanderiviere heeft nl. zeer vroeg zijn vader, Karel Louis Vanderiviere verloren.  Amandus was 8 maand oud toen zijn vader, Karel Louis in een ongeval in Frankrijk om het leven kwam. De moeder van Amandus heette Barbara D'Hulster en in de volksmond verkorte men dit naar Menten (zoon van) D'hulster. Moeder Barbara was hoedenmaakster en goed gekend. Amandus was graag gezien in het dorp.

huwelijk Jules Pype Marie Vanderiviere

We schrijven inmiddels 1920. Marie huwt met Jules Pype en vertrekt bijna onmiddellijk naar Amerika. De huwelijken van de broers van Marie volgen elkaar op : Jules in februari 1921, Alphonse in maart 1921,etc… 


Jules Pype Marie Vanderiviere en zoon Cyriel


Marie mist haar familie en zal in december 1921 met haar man en zoon Cyriel terug naar België komen.

Remi huwt op 15 december 1922 met Germaine Vanderjeugd. Germaine was kantwerkster. Op 13 november 1923 wordt hun eerste kind geboren, Jeannette Elisabeth.

De broers Vanderiviere werken op de boerderij van hun oude vader en trekken ook naar Frankrijk om het seizoen te doen in de bieten. 

Remi hoort evenwel van Vlamingen die naar Canada trekken en daar in de bietenteelt werken. Er is Canada veel meer te verdienen dan in Frankrijk.

Remi zal als eerste vertrekken naar Canada in april 1924. Germaine zal hem elke maanden later achterna gaan samen met de dochter Jeannette.

We vinden op Ancesty.com de immigratiegegevens 



Daar lezen we dat Remi alleen reist in 3° klasse, gehuwd is en de overtocht doet met de SS Melita.


Hij komt aan in Canada, Quebec op 30 april 1924. 
Als contactpersoon heeft hij op : Leon Depoorter, Petrolia, Ontaria, Canada.
Leon is afkomstig van Klerken, België. Hij huwde in 1922 op 29 jarige leeftijd met Godelieve Degreef. Zij is 19 jaar en ook afkomstig uit Klerken, België. Op 12 oktober 1923 is hun dochter Margaret Elsie geboren.

Wanneer Remi in 1924 bij hen aankomt, is hun dochter aan een longontsteking op 7 april overleden.


 Remi besluit om door te reizen naar Point Count.  
Op 23 juli 1924 gaat Germaine Vanderjeugd haar man achterna. Zij is 21 jaar, geboren in 1903 in Hooglede. Ook Germaine doet de reis met de SS Melita. 


 In Point Count verblijven Remi en Germaine enkele jaren. Het zijn harde jaren, maar ze zetten door.
Veel Belgen zullen ten gevolge van de economische depressie naar België, berooid terug komen.

Remi werkt er bij de boeren in de bietenteelt. Een werk dat hij kent van toen hij naar Frankrijk ging. 
Later zal het gezin  verhuizen naar Kent Brigde in Ontaria en er een boerderij kopen. Remi en Germaine hebben dan inmiddels 4 kinderen : Jeannette (1923), Johny (1924), Robert (1930) en Jerome (1938).

Remi Vanderiviere Germaine Vanderjeugd en kinderen Jeannette en Gentiel

Remi houdt contact met de familie. Er worden familiefoto's opgestuurd, brieven geschreven en Albric, de jongere broer van Remi is ook eens naar Canada gegaan. Zijn bedoeling was er te blijven maar hij keerde terug naar het Oude Land.


 Eén van de briefjes die Remi schreef aan zijn zus Marie (mijn oma) is ten dele bewaard gebleven. Bovenaan staat het nummer 7 en er is een foto bij ingesloten. 


 We lezen het volgende :

"Ik wist niet dat jullie zoveel kinderen hadden. Ik dacht dat het er maar 4 waren. Welk een mooie familie. De 5 knechten (=jongens) zouden hier veel werk kunnen doen op de farm (=boerderij). Maar ja, zij kunnen dat daar (= België) ook. De goede tijd is hier weg voor het moment. En met wie is Zoë gehuwd. Is het iemand dat wij kennen? Ik denk dat ik de vader van haar man ken.
Nu tot later.
Aanvaard de beste groeten van uwen broeder, zuster en kinderen.
R. G. Vanderiviere"

Germaine is vlak voor de Tweede wereldoorlog op bezoek geweest bij haar familie in Hooglede. 
Hun kinderen en kleinkinderen hebben contact blijven houden met de familie in België. Ze zijn al verschillende keren op bezoek geweest. 

Met dank aan Jannet Vanderiviere en Vicki Vanderiviere / Canada voor het delen van stamboomgegevens. 


© 2016, ANNdeMARIA.  All rights reserved.

zaterdag 19 maart 2016

een mooi verhaal om te bekijken op wereldverteldag van 20 maart

An American Trail
Fievel is een jonge Russische muis gescheiden wordt van zijn ouders op weg naar Amerika, een land waarvan ze denken dat er geen katten zijn. Wanneer hij alleen in New York aankomt, houdt hij hoop en gaat op zoek naar zijn familie. 
Dit is een animatiefilm uit 1986 van Steven Spielberg.


zaterdag 5 maart 2016

boek en toneel "Dit zijn de namen"

Tommy Wieringa las een aangrijpend artikel in een krant : "Een groep vluchtelingen had maanden lang rondgezworven door de Oekraiënse steppe. Toen ze aankwamen in een stadje realiseerden ze zich dat ze nooit de grens waren gepasseerd. Dit vond Tommy een merkwaardig bericht maar het meest bijzondere eraan was dat ze de stoffelijke resten van één van hen bij zich droegen. Dat raakte hem heel sterk. Waarom doen ze dat? Tommy vond een link met het verhaal in het Oude Testament waarbij het Joodse volk het gebeente van Jozef met zich meedroeg gedurende de 40 jarige dwaaltocht door de woestijn. Met die parallel wilde Wieringa iets doen.



In 2012 verscheen zijn boek : "Dit zijn de namen". In het boek zijn er twee verhaallijnen. De eerste is die van de tocht van de vluchtelingen die meer dood dan levend aankomen in het fictieve stadje Michailopol waar ze onder de hoede komen van politiecommissaris Pontus Beg. Beg wordt belast met het onderzoek naar wie de misdaad heeft gepleegd. De tweede verhaallijn is de persoonlijke zoektocht van Pontus Beg naar zingeving. Hj heeft  sinds kort ontdekt dat hij van Joodse afkomst is. 
Het boek gaat over "de vluchteling zonder naam", degene die van elders komt, maar evengoed over "de vluchteling die vanbinnen in ons zit". De mens als zoekende mens.

Tommy Wieringa schreef geen persoonlijk verhaal zoals in de andere boeken die ik hier op mijn blog al besprak maar onrechtstreeks heeft het verhaal toch te maken met zijn eigen levensloop.  Hij verbleef in zijn kinderjaren op de Antillen en moest na een dramatisch ongeval naar Nederland (gedwongen terug)komen. Deze traumatische ervaring verwerkt hij in zijn boeken. "Dit zijn de namen"van de zonen van Israël .. verwijst naar de eerste regel van Exodus, het tweede boek in het Oud Testament en verwijst naar zijn eigen Exodus. Tommy heeft zich jaren lang niet thuis gevoeld in Nederland.

Ik heb het boek gelezen en herlezen. Iets in de schrijfstijl, naast het onderwerp "vluchtelingen", sprak me aan. In een artikel zegt Tommy hierover het volgende : Ik schrijf "droog". Hij zegt zelf dat het lang geduurd heeft voor hij dit kon. Droog schrijven moet niet worden verward met zakelijk of dor. Het heeft eerder te maken met precisie en doeltreffendheid, met zuiverheid en evenwicht. 
Hij vergelijkt het als het slaan van twee blokken hout op elkaar. Droog en helder. Hout op hout.
Tommy is daar heel zeker in geslaagd. Voor zijn boek ontving hij de Libris Literatuurprijs en de prijs van de Lezersjury van de Gouden Uil.

Nu vier jaar later maakte Koen Tachelet (NTGent) samen met de jonge Duitse regisseur Philipp Becker er een toneelstuk van. Ze zetten het stuk neer temidden van de actualiteit. Ze willen dat de productie de actuele  discussie overstijgt van bed, bad en brood. 
De echte vraag is volgens hen "Wat komt erna?". Zijn we niet alleen bereid om hulp te bieden, maar ook om samen te leven? Hoeveel mensen willen echt hun werk- en leefomstandigheden met hen delen?