27 augustus 1885
Het was gisteren dat er werd gezegd dat we gingen storm krijgen. Immers die zeevogels die zo in benden naar ’t schip kwamen gevlogen, waren voor de kenners een teken van storm.
Gisteren lag de zee nog de gehele namiddag zo effen dat het juist was gelijk de zee met olie overstreken was geweest.
Nu wat gisteren werd voorspeld, is heden waarheid. Als wij opstonden konden wij ons niet recht houden van klare het op en neergaan van ’t schip. Het was storm op zee, al de zeilen waren toe en de baren sloegen gedurig over het dek. Het schip was nochtans baas over de baren maar begaf veel meer zodanig dat het nu in plaats van 2 tot 5 voeten op en neder ging; het ten minsten van 10 tot 15 voeten wikkelde.
Tot morgen.
Vele zijn in de voormiddag ziek geworden. Ik was niet veel minder, maar met heel de voormiddag in bed te liggen, is het overgegaan. Met de middag is het overgegaan en het weer werd stiller.
Ze zeggen dat we binnen de 8 dagen aan land zullen gaan. Je mag zeker zijn dat ik daar verschrikkelijk naar uitkijk. Ik zou willen dat het morgen als was. Het is toch immers altijd hetzelfde dat men ziet…. En het eten hoe goed het ook is begint minder de smaken. Nu nog enige dagen geduld en we zijn er.
Vandaag hebben we maar 304 mijlen afgelegd met die storm.
Hiermee is het uit en ten einde.
Tot morgen.
+++
Ik kan je verzekeren als je 50 min naar de beelden kijkt dat je bewondering langzaam overgaat in angst.
Water war te Kortrijk loopt tot 26.06.2016