zondag 19 februari 2017

Zouaaf Charles Vanderiviere (terugkomst 1870 )

Charles is al een jaar in Rome en doet er zijn opdracht als Pauselijke Zouaaf. 1869 was een jaar zonder veldslagen. Een jaar van feestelijkheden, rust,... maar in 1870 wordt het warmer onder de voeten van de Pauselijke Zouaven.


In de lente van 1870 was Charles in de provincie Viterbo voor de grensbewaking.
Later dat jaar wordt hij in Civita Castellana eerste klas bevorderd.

Op 20 augustus gaf Attilio Vigevano de posities van heel het Pauselijk Leger aan want de toestand wordt ernstig. Gedaan met feesten, niets doen, ....

"Generaal Gadorna komt in de avond van 11 september via Orte de grens over, zodat zijn voorhoede onder Generaal Angelino zich de volgende dag, om 4:30 uur, voor Civita Castellana bevindt met  3400 man. 




Daar bevindt zich de compangie van Kapitein de Réqimont de Bempt (Moresnet 1838 - 1916), een Belg, met 100 man, waaronder 27 Belgen : Vantomme van Tielt en Vanderiviere van Hooglede. Henricus Franciscus Engelen een Nederlander bevindt zich ook bij dit 5 IV.

Daarnaast een 20 tal pauselijke gendarmes, en 150 Romeinen uit de disciplinecompagnie van Commandant Andrea Ruffini, mannen waarop die dag weinig kan gerekend worden voor ernstig werk.



Na de mis van 12 september met biechtviering door Pater Roca, en de gelofte te vechten tot ter dood, begint de beschieting van het pauselijk fort om 9 uur. 18 kanonnen richten hun schroot op de zouaven en zij -zonder één artilleriestuk - schieten terug onder de kreet "Viva Pio Mono". (*) Van de 400 afgeschoten kanonballen vielen er 250 in de stad
Om 11 uur wordt met een grote tegenzin de witte vlag uitgestoken en trekken de troepen van Cadorna met de tricolore en muziek voorop, de stad in triomftocht binnen. 
Charles en zijn compagnie doorstaan harde momenten, en de Résimont schrijft in zijn verslag. "Ils acceptaient ma proposition, l'âme pleine de rage et de tristesse, frappant violemment la terre de leurs crosses de fusils."(**)
In het totaal tellen de Piëmontezen 10 gewonden, de zouaven : 5 gekwetsten, maar geen Belg. 

Kapitein Ruffini gaat als parlementarier de overgave bespreken. Bekend is de uitspraak gebleven "Belle gloire, dix milles contre deux cents" waar op Gen. Gustavo Mazé de la Roche (Torino 1824 - 1886) antwoordde "Aussi n'en sommes nous nullement glorieux". 

De 13de kwam het garnizoen te 10:30 uur uit het fort met slaande trom en klaroengeschal en legde de wapens neer. Die avond gingen ze  via Borgheto naar Spoleta en werden aan het station van Terni erg beledigd toen de trein er twee uur stil stond. In Spoleta werden ze  in een kazerne ondergebracht.


Route door Italië

Pas de 20 ste september vertrokken de Belgen met de trein van 10 uur naar Perugia en te 18 uur bereikten ze Florence. De Engelstaligen vertrokken naar Livorno, de rest naar Bologna. De volgende halte was Carmerlata. Vandaar ging het te voet naar Como, 30 min van het station.

route door Italië (deel II)

Met circa 100 man ging het dan naar Chiasso op de grens. Ze zongen de humne "Pio IX". Na 5 uur marcheren waren ze te Lugano waar ze goed ondergebracht werden in wederom een kazerne. De dag erna marcheerden ze van Biacso naar Faido
Op zondag 25 september moesten ze 9 uur marcheren en vertrokken na de mis. Ze bereikten om 13 uur de voet van de St. Gothard. De volgende dag beklommen ze in de mist de pas om tegen valavond in Wasen aan te komen. 
Daarna gaat het via Fluelen en Luzern, waar ze in een mooie karzene overnachten. Per trein ging het verder naar Buset om er te overnachten en de 29ste verlieten ze Zwitserland. 


route door Zwiterland (te voet)

Dan ging het naar Karlsruhe en Mannheim, waar de Belgische en Nederlandse consuls hen opwachtten en per nationaliteit werd in twee verschillende hotels overnacht. De volgende dag gingen ze uit elkaar en vertrokken de 27 Belgen over de Rijn naar Keulen waar ze op 1 oktober laat aankwamen
Daar kregen ze het bericht dat de volgende dag 1500 Belgen en Nederlanders uit Rome en Civita-Vecchia zouden aansluiten.
De 2de oktober kwamen ze dan allemaal samen aan in Verviers en vandaar ging het dan elk naar huis.

De 20 september 1870 was de  Val van Rome maar zoals je zonet kon lezen was Charles dan al bezig aan zijn zware terugreis. 

Hoe het verder met Charles ging, lees je in het laatste en derde deel van deze reeks.

Deze info over de veldslag en de terugreis heb ik gekregen van Dhr. Lieven Gorissen, verbonden aan de Pro Petri Sede vereniging. 

Zouaaf Charles Vanderiviere (vertrek 1869)

° Hooglede, 27 oktober 1852
+ Hooglede, 7 juni 1879

portret van een Zouaaf : Amedeo Modigliani 

Charles besloot in 1869 om zich aan te sluiten bij de Zouaven, het Leger van de Paus. 

Midden van de 19de eeuw zag de kaart van Italië er totaal anders uit dan nu. 
Je kon de laars in volgende stukken verdelen van het noorden naar het zuiden
- in het noordwesten : Het koninkrijk "Piëmont"
- in het noordoosten : Lombardië en Venetië onder Oostenrijks regime
- in het midden : de onafhankelijke Hertogdommen Parma, Modena en Toscane
- daaronder : de Pauselijke Staten als een onafhankelijk rijk
- in het zuiden : Het Koninkrijk der beide Siciliën


Pauselijke staten 1860

De geschiedenis van de Zouaven draait rond de Pauselijke Staten : anderhalf keer België, 5 milj. inwoners. 
Rond 1850 ontstond er een beweging (Risorgimento) die streefde naar het tot stand komen van een Verenigd Italië. Grote voorvechters van deze beweging waren Giusseppe Garibaldi en koning Victor Emmanuel II van het koninkrijk Piëmont. De in 1846 verkozen paus Pius IX dacht er niet aan ook maar één stukje van zijn land af te staan.

Paus Pius IX

De paus kreeg in de eerste jaren steun van het leger van de Franse keizer Napoleon de Derde. Toen deze steun verminderde deed de paus een beroep op katholieke jongeren van Europa. Naast het inzamelen van fondsen voor de Romeinse staatskas via oa een lening of het kopen van een Sint-Pieterspenning, trokken priesters de straat op om de Pauselijke oproep te brengen bij de jonge, Katholieke mannen. Op 17 april 1860 stonden de eerste Belgische kandidaten in Brussel en tegen september 1870 zullen dat er meer dan 5.000 zijn (Belgen en Nederlanders).




Op 12 september 1860 bevonden Rome en Piëmont zich in staat van oorlog.

De gevechten en rustiger periodes wisselden zich af tussen 1860 en 1869. 


In 1868 beslistte Charles als enige man van Hooglede om in te gaan op de oproep van de Paus. Hij was dan nog geen 18 jaar en moet de toestemming van zijn moeder krijgen en een aanbeveling van de priester van het dorp. 


Op donderdag 7 januari 1869 kwam Charles aan te Brussel. 

Sinds 1860 was er in drukke periodes elke donderdag een konvooi naar Rome. In Januari 1869 was er maar één op de eerste donderdag.



In Brussel was  de medische keuring, de administratieve afhandeling en de ontvangt van de reisdocumenten. Dit was een militair paspoort dat gold als reisdocument.

Een zouaaf moest ongehuwd zijn (of weduwnaar), katholiek en een verklaring van goed gedrag van de plaatselijke pastoor kunnen voorleggen.
De diensttijd (= Feuille d'Enrôlement) bij de Pauselijke Zouaven bedroeg 2 jaar.

Hun strijdkreet was : "de zaak des pausen is de zaak van God".


Op vrijdagavond 8 januari vertrok Charles naar Rome met enkele streekgenoten : 

Aloïs Beenaert (Ooigem) , 
Henri Vantomme (Tielt) , 
Benoot Demaerle (Reningelst) , 
Gustaaf Fernande (Brugge)  en 
Joseph Lams ( Brugge) .. meer dan 30 man.
De reis ging over Parijs naar Marseille (2 dagen en 2 nachten).


route door Frankrijk


En dan per schip naar Civita- Vecchia.


was in 1869 : bootreis

"We hadden het nog slimmer als de beesten. Nacht en dag moesten we op het dek blijven. Des nachts krompen we in mekander van de koude .. niet eens konden wij een stukje zeildoek krijgen. Het eten was slecht. Er werden op dek van zulke blikken bakken met eten gebracht en dan moest men daar met 1O man om aan het schaften. Lepels, vorken en messen zag men niet en zij wilden het ons ook niet geven" (dagboek van Cornelis Witte Texel 1837 - 1925) 

De totale reis nam 5 dagen in beslag en kostte 75 frank.

In Civita- Vecchia kreeg Charles en zijn reisgezellen hun eerste Romeinsche geld. De soldij bedroeg 16 ct per dag (3 Romeinse bajokken) en ze werden om de 5 dagen uitbetaald. Ze kregen er een goed onthaal, eten en drinken.


treinrout Italië


Op woensdag 13 januari 1869 kwamen ze per spoor aan in Rome 
Na een strengere medische keuring, kregen ze hun wapennummer en het matricule nummer en hun uniform van de Pauselijke Zouaven.

Op 11 april was het feest in Rome ter gelegenheid van de verjaardag van de eerste mis van de Heilige Vader.


Amaat Vyncke (wikipedia)

Amaat Vyncke, een zouaaf afkomstig uit Roeselare, schrijft hierover aan zijn ouders.

"Geheel de wereld had offranden naer Roomen (=Rome) gebragt... Monterotondo had een groot stuk oude wyn gegeven... Mentana had eene menigte zakken graen gebragt, Rocca di Papa kolenen aerdappelen, Velletri 500 flesschen wyn van eerste kwaliteit, .. grooten wagen bloemen... papier... tabak, .. kazen,... schapen,...hespen, tonnen olyfolie, likeuren, boonen, ryst, koffy, suiker, fruit,..80 peerden, kelk, ... misgewaed,.. en de zouaven alleen gaven boven de 15 000 fr. 
Geheel de Sint Pieterskerk was van boven tot beneden, gespannen met roode tenturen met vergulde boorden....
's Avonds om 4 uren stonden er omtrent duizend militaire zangers, tusschen honderd duizend aenschouwers op het Sint-Pietersplein geschaerd. 
's Avonds om 8 uren was er vuerwerk op den berg waer den H. Petrus gekruist is geweest." 

Amaat lag in Monterotondo op een kleine 30 km van Rome. 

Charles lag te Tivoli en omgeving. Dit was ook op ongeveer 30 km van Rome. Zijn companie telde 117 man. 
Amaat schrijft in een andere brief : "hier is het altyd hetzelve eentoonig leven der berggarnizoenen". "Bidt, als 't u belieft, omdat ik toch zou mogen door daden toonen waerom ik naer hier gekomen ben". We kunnen veronderstellen dat het bij Charles niet anders was. 

Half mei trokken Charles en zijn compagnie vanuit hun garnizoen te Tivoli, Subiaco en Arsoli terug naar Rome. Het was toen erg heet.


Het bataljon was van dienst op 16 en 17 juni bij de feestelijkheden van Pius IX

Op 20 juni waren er verschillende muziekuitvoeringen op verschillende pleinen in de stad.

Als er geen feestelijkheden waren, geen militaire wandelingen, geen nieuwe rekruten dan maakten de mannen soms een reisje naar de bijzonderste garnizoenen van de Pauselijke staten. Amaat beschrijft z'n reis in zijn brief van 2 juli aan zijn ouders. De route gaat via Aquapendente, Montefiascone, Bagnoriea, Tivoli, Civita Castellana enz gaat. Ze doen de reis te voet en het zal 14 dagen duren. Zouden Amaat en Charles elkaar ontmoet hebben? 


De opening van het Concilie en bij het defilé van 8 december 1869 waren Charles en zijn vrienden terug van dienst.



Bijschrift toevoegen

Felix D'Hoop, een zouaaf afkomstig uit Tielt, schreef hierover in een brief van 17 december 1869

"Men kan er zich geen gedacht van maken, als men het niet gezien heeft en bijgewoond. Er waren over de 700 bisschoppen en kardinalen. Alleman was bijna onder de wapens die dag, voor het geval er troebels waren. In de Sint-Pieters drunde het wat stijf, en er waren er die meer riepen dan nodig was van den drum, maer de gendarmen pakten er enigte bij d enekke, en de kas binnen! Dat waren mannen die geren van hunder neuze zouden gemaekt hebben".

(wordt vervolgd)



woensdag 8 februari 2017

Het verhaal van Barbara d'Hulster, mijn betovergrootmoeder

We gaan terug in de tijd tot het jaar 1820....Van België is nog geen sprake.



Ik, Barbara ben geboren in Hooglede, St Jozef op 30 maart 1820. Ik ben de dochter van Joannes Baptiste d'Hulster. Mijn vader is geboren in Zarren en een professionele wever. Mijn moeder Sophia Josepha Joseph is geboren in het naburig dorp Staden en was spinster. Mijn ouders huwden in Staden op 8 mei 1810. 


huwelijksakte Joannes Batiste d'Hulster - Sophia Jospha Josehp
Op 1 oktober van datzelfde jaar werd mijn enige broer Petrus Joannes geboren. Er volgden nog 4 meisjes maar ik ben de enige die volwassen werd. Mijn zus Colleta  stierf toen ze 2 jaar was op 14 oktober 1827 en mijn andere zus Theresia toen ze 10 jaar was op 28 oktober ook van het jaar 1827. Ik kan me hiervan niet zoveel herinneren omdat ik zelf pas 7 jaar was.

Ik leerde al vroeg spinnen en had vooral interesse in het maken van mutsen. Ik werd met andere woorden een mutsenmaakster. 


mutsenmaaktsters circa 1850 (wikipedia)
Het waren woelige tijden. In 1830 werden we een onafhankelijk land : België.

Toen ik bijna 30 was leerde ik mijn man, Karel Louis Vanderiviere (Van de Riviere), kennen die wever was zoals mijn vader. 
Hij was geboren in Wingene in het jaar 1825 en woonde in Voormezele bij Ieper. 
In die zelfde periode leerde mijn broer Petrus een vrouw kennen van ons dorp, Amelia Vansteenkiste
We maakten beiden plannen om in november van 1850 te huwen. Mijn broer op 6 november en ik op 7 november.

In de zomer van dat jaar overleed evenwel mijn vader Joannes op de leeftijd van 68 jaar. 

Mijn moeder, Sophia werd heel erg ziek en kon op het beide huwelijksfeesten niet aanwezig zijn. Daarom moesten we beiden naar de notaris om toelating te vragen om te mogen huwen.


handtekening Barbara d'Hulster

Op 30 november 1850 is mijn moeder overleden. 


Voor mijn man was dit vrij herkenbaar. Hij had zijn moeder Florentina Vermandere verloren in 1831. Hij was toen 6 jaar. Zijn vader, Jacques is hertrouwd met Francisca Persyn op 7 januari 1835.

Op 5 oktober 1851 beviel ik van onze eerste dochter. We gaven haar de naam Sylvia Vanderiviere. Ons geluk was evenwel van korte duur. Sylvia overleed toen ze 8 maand oud was. Ik was ondertussen terug zwanger en op 27 oktober beviel ik van een zoon Carolus Vanderiviere.

Op 12 maart 1855 volgde een tweede zoon Amandus Vanderiviere. 

In ons dorp was er niet veel werk en we hoorden dat we meer en beter betaald zouden worden als we gingen werken in het Noorden van Frankrijk zo'n 48 km van mijn ouderlijk huis.


Mijn man en ik besloten om met de twee kinderen naar Frankrijk te trekken en daar zou mijn man werken in de textielfabriek. We gingen wonen in Prémesque meer bepaald in het gehucht Bleue. 




Ons geluk was van korte duur. 


Op de morgen van 28 november 1856 stond voor mij de wereld stil. Mijn man was overleden. Ik kreeg hulp van twee vrienden om de aangifte te kunnen in orde brengen.

overlijdensakte Karel Louis Vanderiviere 1856

Verder in Frankrijk blijven wonen met de twee kinderen en wetende dat er een derde kind op komst was, kon niet. Ik keerde dus terug naar mijn geboortedorp Hooglede.

Daar werd op 2 juni 1857 Maria Sylvia geboren. Ik was blij en triestig. Ik kreeg steun van mijn broer Petrus, die de baby ging tonen aan de burgemeester om haar in te schrijven in het bevolkingsregister.



geboorteakte Marie Sylvia Vanderiviere 1857 (handtekening van Petrus d'Hulster)

Mijn oudste zoon was ondertussen bakker geworden, Amandus werkte op het land en Maria Sylvia liet al vrij vlug zien dat ze goed kon naaien. 


Toen ik dacht dat er wat rust in mijn leven was gekomen, wilde Carolus (Charles) mee gaan met de soldaten van de Paus. Hij werd de enige  Zoeaaf van ons dorp.  Hij vertrok naar Rome in het jaar 1869. Het waren 2 angstige jaren. Zou ik hem terugzien?


Ik zag hem na zijn dienstperiode terug maar hij was ziek en zou op 7 juni 1879 thuis sterven. 

Ondertussen had Maria Sylvia een man leren kennen uit Gits, Henricus Bouttens. Hij had er een herberg. 

Ze huwden in het voorjaar van 1880. In 1882 werd mijn eerste kleinkind geboren. Tussen 1882 en 1899 volgen er nog 4 kinderen. Van de 5 kleinkinderen zullen er drie overlijden voor de leeftijd van 12 jaar. 

Ook Amandus leert een vrouw kennen en in de koude januari maand van 1888 huwen ze. Julianna Demeulenaere is een vrouw van het dorp en werkt als dienstmeid. 



Huwelijksakte Amandus Vanderiviere - Juliana Demeulenaere

Ook bij hen volgen de geboortes elkaar op. Ze krijgen 6 kinderen die allemaal sterk en volwassen gaan opgroeien. 


Amandus Vanderiviere (schilderij gemaakt door een familielid)

Nadat ik mijn eerste kind heb moeten afgeven, mijn oudste zoon Carolus heb zien sterven na een zware periode bij het leger van de Paus, moet ik nu ook mijn dochter verliezen. Maria Sylvia overlijdt in 1897. Ze is net 37 jaar geworden. 


schilderij van Nederlandse meester : de hoedenmaaktster

Barbara zelf zal 80 jaar worden. Ze overlijdt in het hospitaal(*) van de gemeente op 21 december 1900.


overlijdensakte Barbara d'Hulster 1900

Mijn over over grootmoeder Barbara, komt bij mij over als een zeer sterke vrouw. 
Er is veel wat we niet weten over haar en de periode waarin ze leefde maar we kunnen het ons wel voorstellen. Dat het eenvoudig was om in die tijd te leven! Ik geloof het niet. Ziekte, armoede, geen werk hebben, ...  het is zo tussen de lijnen te lezen. 


 Wil je de gegevens duidelijker nazien, klik dan op
de stamboom  

(*) Het Hospitaal werd opgericht in 1815 als armen- en spinschool. In 1830 werd achter de spinschool een ouderlingentehuis gebouwd. De Zusters Maricolen uit Brugge stichtten er vier jaar later een klooster. De kapel werd in 1866 tot aan de straatzijde (huidige Hogestraat) uitgebreid. Tevens was er een hospitaal waar o.m. slachtoffers van ongevallen verzorgd werden. 

Dank aan de mensen van de FB groep Familiekunde die helpen meezoeken hebben, Daniel Goos en andere voor de hulp bij de vertalingen.