Mijn opa, Jules Pype vertelt over zijn eerste reis naar Amerika.
Jules Pype, foto redstarlinezoeker |
"Het is 1909 en ik ben nu 22 jaar. In mijn geboortedorp Staden hoor ik vele verhalen van jonge mannen die naar Amerika willen gaan of die reeds vertrokken zijn. Ik heb van mijn nicht Maria Pype vernomen dat er veel werk is in Amerika en dat je er goed wordt betaald. Dat heeft Henri Decoster, haar man, laten weten die al in Amerika woont. Henri is eerst vertrokken naar Moline. Maria, hun driejarige zoon Maurice en de broer van Maria, Jerome Pype reisden op 23 april 1909 vanuit Antwerpen via Liverpool met de SS Lusitania van de Red Star Line Henri achterna.
In 1910 heb ik mijn beslissing genomen : ik wil met mijn eigen ogen zien hoe het daar is in Moline. In het agentschap ‘Het Schip’ in de Roeselarestraat nr. 1 te Staden koop ik mijn ticket, enkele reis. Meneer Alphonse Joye, agent bij de Red Star Line van Rumbeke/Roeselare regelt alles voor mij. Ik neem afscheid van mijn ouders Henri Pype en Therèse Wybaillie, en van mijn oudere zus, Marie-Louise en mijn jongere broer Cyriel.
Ik reis met de trein via Staden naar Roeselare, over Brugge en Gent naar het grote Antwerpen. Ik heb 15 dollar op zak wanneer ik op vrijdag 7 september 1910 aan de kaai van Antwerpen op de SS Finland stap richting Nieuwe Wereld.
Er zijn 1453 passagiers aan boord, waaronder 628 derde klasse reizigers. Er zijn veel Polen, Russen en Duitse landverhuizers. Wij, Belgen zijn in de minderheid.
Na een woelige reis,van 10 dagen, kom ik op dinsdag 20 september 1910 aan in New York. Met een ferryboot word ik naar Ellis Island gebracht samen met 30 andere landverhuizers.
Manifest Ellis Island : SS Finland 1910 |
Ik word op Ellis Island gecontroleerd na Camille De Duygelaere afkomstig uit Kanegem bij Tielt. Ik leerde hem kennen op de boot. Hij is 37 jaar, ongehuwd en verbleef in Amerika van 1902 tot 1908. Hij komt terug van een bezoek aan zijn vader, Emile en gaat naar zijn broer Désiré die woont in de Grand Street 2396 in Detroit. Hij werkt in de mijnen van Detroit.
Ik krijg 31 vragen te beantwoorden en ik kan een beroep doen op Camille om te vertalen want ik begreep niet alle vragen.
Eigenlijk is het een hele doorlichting. Ze moeten niet alleen weten wie ik ben, hoe oud ik ben, naar wie ik ga in Amerika maar ook vanwaar ik kom of ik gezond ben en hoeveel geld ik bij heb.
Vier mede-landverhuizers uit onze groep krijgen een letter op hun jas geschreven. Camille weet mij te vertellen dat „S” seniel getekend, „P” voor wie fysieke problemen heeft en last heeft van de longen en „B” voor wie een bruine huidskleur heeft en altijd extra gecontroleerd wordt. Ze worden alle vier voor verder onderzoek naar een tweede, doorgedreven medische controle gestuurd. Wordt de kandidaat emigrant ook daar „ziek” bevonden, met kans op genezing dan moet hij naar de ziekenboeg van Ellis Island. Wordt hij afgekeurd, dan moet de rederij de landverhuizer op haar kosten terug naar België brengen.
Camille en ik geraken vlot door de controle.
Vandaar gaat mijn reis verder met de trein richting Moline.
Ik ga er wonen bij mijn nicht Marie Pype en haar man Henry Decoster . Ik kan er werken in één van de vele fabrieken."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten