zaterdag 18 juni 2016

Pauwelyn Cyril - brief 9 - dag 9

zondag, 30 augustus 1885


De zondag is het tijd om te rusten daarom schrijf ik vandaag niet. Ook omdat er niets te zeggen is tenzij dat we een schip en een walvis gezien hebben, dat de zee kalm is en effen gelijk in het begin van de reis. Het is hier 9 uur ’s avonds en bij jullie 12 uur 30 in den nacht. Woensdag zullen we in NY zijn.

Tot morgen,
C. Pauwelyn


+++ 

EH Pauwelyn vertrok naar de VS om er te blijven. Er zijn evenwel ook andere vooraanstaande mensen die naar de Nieuwe Wereld gingen voor hun werk. 
Een voorbeeld hiervan is Abraham Kuyper. Hij was een Nederlandse theoloog, predikant, journalist en staatsman. 




In 1898 gaf Kuyper zes colleges over het calvinisme aan de universiteit van Princeton, de zogenaamde Stone lezingen.
Deze reis die een aantal weken ging duren, zal er uiteindelijk één worden van bijna 4 maand. Nadat hij in Princeton heeft gesproken, wordt hij o.a. uitgenodigd in Mi., Holland, Chicago, etc.  Over deze studiereis zijn boeken geschreven. 
Maar Kuyper schreef ook elke week een brief naar zijn vrouw en kinderen in Nederland. Over zijn vertrek, de bootreis, de aankomst in NY, zijn verblijf in Princeton,...

Op vrijdag 26 augustus 1898 schreef hij aan zijn vrouw : 

"Vannacht, half drie, hopen we voor NY aan wal te meeren... De lange tocht van ruim 3000 zeemijlen is dan onder Gods hoede tot dusver gelukkig volbracht, ook al heeft mist en tegenwind onzen gang vertraagd. Het was aldoor een kalme zee, en het schip lag zo vast op het water dt zelfs van neiging tot zeeziekte geen sprake was. Alleen de mist was onaangenaam, daar juist uit die mist alle ongelukken komen en soms hebben we er 18 van de 24 uren mee te tobben gehad. Dan schreit en gilt elke halve minuut een misthoorn, maakt 's nachts dag ge niet slapen kunt en overdag, dt er iets sombers over heel het schip ligt. ... Ik dacht niet dat deze oceaan zo groot was. .. Ook is  het eenzaam. Men komt bijna geen schip tegen of achterop. Al deze zeedagen zag ik er geen zes. .. Van het gezelschap heb ik weinig notitie genomen, zelfs aan tafel. Mijn hoofd was te licht, de atmosfeer te benauwd, en het gepraat en gegons om me heen te druk. ... De zeelucht doet me altoos zo naar aan.


Het schip is prachtig, 450 man voerend, en in hebbend 800 passagiers 3°, 300 2° en 370 1°, samen 900 mensen. ... Het eten was slecht. Een heel groot menu, maar bijna niets smakelijk. .. De mensen (een viertal) met wie ik sprak, vielen me niet mee. Vol van Parijs en van sport. ..."
Aan boord van RMS Lucania, Cunard Steam-ship Co.

Op de NPO was er recent een reeks over "Varia Americana : in de voetsporen van A.Kuyper in de VS"
of / en 
Je kan het verhaal van Kuyper ook lezen in de boeken "mijn reis was geboden" G. Harinck of "Varia Americana".




zaterdag 11 juni 2016

Pauwelyn Cyril - brief 8 - dag 8

29 augustus 1885

Gisteren was het slecht weer, zoals ik geschreven heb. Ik heb er een boete voor betaald. 
Maar vandaag is de zee weer op haren oude plooi. Nochtans de wind wil niet mee en we kunnen geen zeilen gebruiken. Zo komt het dat we gisteren maar 234 mijlen afgelegd hebben en vandaag maar 269.


Nu zijn we op de zandbanken van “Terre-Neuve” (?),  dus 400 uren van NY. Nog wat geduld en dat hebben we nodig. Jullie kunnen niet denken hoe dat het is om lang op zee te zijn en hoe vervelend de zee wordt. En zeker wanneer je half ziek bent van de beweging van het schip.

De tafel blijft dezelfde : s’morgens, ’s noens, ’s avonds. Twee soorten van vis en van vlees. 

Maar ze kunnen hier geen koffie maken. Ik geloof dat de kok geen Vlaming is en dat hij nooit zijn moeder heeft zien koffie maken. Daarmee weten wij den helft van de tijd niet wat te drinken. ’s morgens eet ik gewoonlijk een biefstuk en een halve boterham met een weinig koffie die ik met moeite kan drinken. 
De thee ben ik ook niet gewoon. Het bier is te zoet voor de Vlaamse tong die het beste bier gewoon is. Het water is zo koud dat er een rilling door je lijf loopt als je het drinkt. 
Nu nemen we een fles wijn ’s middags om toch wat te drinken. … en sinds we dat gevonden hebben, zijn we allemaal beter.

Jullie hebben ook geen idee hoe koud het op zee is. Sinds de eerste dag heb ik mijn onderbroek, mijn overjas, een trui, een sjaal aan en ik kan je verzekeren dat als ik nog een sjaal had, ik zou die zeker ook kunnen aanhouden. Ik heb de helft van de tijd nog koud en als de zon schijnt zoals vandaag heb ik nog geen beetje te warm. We zijn alle drie gelijk. De zee is koud en men zou niet denken dat het nu augustus (oogstmaand) is. 

Vandaag hebben we 2 walvissen gezien in de verte. Ze bliezen het water in de hoogte. Eergisteren heb ik er een heel dicht gezien.

Tot morgen.
C. Pauwelyn.

+++







vrijdag 3 juni 2016

Pauwelyn Cyril - brief 7 - dag 7

28 augustus 1885

Als we deze morgen opstonden was het bijna niet mogelijk om recht te blijven in de kajuit gezien het schip zo wiegde. Het duurde de gehele dag tot op het ogenblik dat ik bezig ben met schrijven. De zee is zeer onstuimig. Ze ligt geheel in bergen en dalen met witte toppen van schuimende baren. Dat is heel mooi om zien maar niet zo plezant om er in te zijn. Men wordt er ziek van. Zo heb ik deze voormiddag wat te eten gegeven aan de vissen. Nu is het beter maar hoe eerder we aan land zullen zijn hoe liever voor mij en voor allen. 

Het zal nu morgen 8 dagen zijn dat wij niets anders zien dan water, altijd maar water. Bij al dat water bekijken, vallen de gedachten dikwijls van het ene op het andere en somtijds op serieuze dingen. 

We hebben de priester horen spreken en prediken over de eeuwigheid en ze vergelijken met de zee. Indien er bijvoorbeeld alle 100 jaren een druppel van dien onmeetbare plas weggenomen ware, zou het toch eindelijk een einde nemen maar wanneer!
Het is nu 8 dagen dat we varen omtrent 10 uren daags en hoe diep is dan de zee niet en nochtans wat is de vergelijking bij de eeuwigheid….

Leeft om dagelijks te sterven en eeuwig te leven. Ik denk dat het mensen leven toch zo kort is en maar aan een draadje afhangt. Terwijl ik hier schrijf, scheiden er mij toch maar enige planten van den afgrond. ’t is te hopen dat zij het zullen houden tot dat ik met allen in New York zal aanlanden. 

Tot morgen.


+++







Ik ben maar een arme, zwervende vreemdeling
Ik reis door een wereld van pijn en smart.
Maar er is geen ziekte, zwoegen, of gevaar
In dat mooie land, waar ik heen ga

Ik ga daarheen om mijn vader te ontmoeten
Hij zei, dat hij mij zal treffen, als daar kom
Ik ga alleen over de Jordaan
Ik ga alleen naar huis

Ik weet dat donkere wolken om mij heen trekken
Ik weet, dat mijn pad is ruig en stijl zal zijn
Maar mooie velden liggen daar, vlak voor mij
En Gods verlosten de wacht houden

Ik ga daarheen, ontmoet hen die mijn lief zijn
Zij gingen mij voor, een voor een
Ik ga alleen over de Jordaan
Ik ga alleen naar huis

Spoedig ben ik vrij van aardse lasten
Mijn lichaam rust dan in de Hof
Ik zal het kruis van zelf verloochening laten vallen
En ik ga zingend naar huis, naar God.

Ik ga daarheen en zie mijn verlosser.
Dan woon ik bij Hem, geen dwalen meer
Ik ga alleen over de Jordaan.
Ik ga alleen naar mijn vader’s huis.
Ik ga alleen naar mijn vader’s huis.