De verdrietige achterblijver moet zich vermannen ook al zien ze hun broer, zoon,... niet of nooit meer terug.
Hoe komt het dat verdriet vooral de achterblijvers lijken te raken?
Tussen 1800 en 1914 reisden meer dan 60 miljoen Europeanen naar een ander werelddeel.
Reizen koste veel geld en veel tijd. Contact onderhouden was omslachtig. Brieven schrijven was toen de enige optie.
In het boek van Sartre "het zijn en het niet" lezen we het volgende : De achterblijvende persoon blijft de vertrokken persoon voelen op de plekken waar ze vroeger samen waren. Alleen de achterblijver heeft hier last van gezien hij nog op deze gedeelde plekken komt en de betrokkene (immigrant) niet. De landverhuizer moet op de nieuwe locatie hard werken en heeft minder tijd om te treuren dan het thuisfront.
Uit onderzoek blijkt dat de mens helemaal niet zo beweeglijk is. Wanneer mensen toch weg gaan, doen ze dat vooral vanwege negatieve beweegredenen : gebrek aan werk, woonruimte, oorlog, ...
Bij sommige van mijn verhalen bracht ik het verhaal van de achterblijver.
vb. Jules Pype (mijn opa, de landverhuizer) en zijn broer Cyril Pype (mijn grootoom, de achterblijver)
Cijfers over achterblijvers hebben we niet. Maar naast elke landverhuizer staan er enkele achterblijvers : ouders, broer(s), zus(sen), echtgenoot, kind(eren), buren,...
Hoe gingen zij om met het vertrek, het afscheid. Hoopten de kinderen en de echtgenoot om hun vader achterna te reizen? Of zagen ze elkaar nooit meer terug?
Lydia Verbeeck schreef het boek "De achterblijvers". Het is een waar gebeurd verhaal van de familie De Belser die naar Canada vertrekt in 1923.
Josephus De Belser - Maria Van Olmen (foto : geneanet) |
Josephus De Belser was in 1908 gehuwd met Maria Van Olmen. Ze hadden samen 15 kinderen waarvan er 4 overleden. Bij hun vertrek uit Antwerpen op 23 februari 1923 met de SS Tyrrhenia waren er 4 kinderen die mee gingen naar Canada : Phil, Marie August en Pauline.
Op 10 maart 1923 kwamen ze aan in Halifax en kregen er onderdak bij een vriend van de vader.
Het ging de ouders niet voor de wind. Ze moesten hard werken.
Vier kinderen bleven achter in België.
Leni (Leoni) is de ik figuur uit het boek. Ze woont samen met haar broer Karl bij de strenge grootvader Michael De Belser, een oom en (gekke) tante.
Michael De Belser (foto : geneanet) |
Martha verblijft bij het kinderloze koppel. Ze wordt er als een prinses vertroeteld.
Julia woont bij de buren die een tweeling hebben. Ze moet er helpen in het huishouden en ziet haar broer en zussen weinig.
In het boek lees je hoe de achterblijvers het vertrek ervaren. Hoe ze hopen naar hun ouders te kunnen gaan en hierin telkens teleurgesteld worden. Ze ontvangen nu en dan een brief en lezen daarin oa dat er een baby op komst is.
Hoe het verder gaat met de achterblijvers ga ik hier niet vertellen. Het boek leest vlot en neemt je mee in de leefwereld van een 11 jarig meisje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten