zaterdag 23 december 2017

jaaroverzicht 2017

Vorige week werd een verkorte versie van het vluchtverhaal van de familie Casier -Dewilde op de site van Familiegeschiedenis geplaatst. 

https://familiegeschiedenis.be/verhaal/op-de-vlucht-in-eigen-land

Als ik even terug zie, dan heb ik aan het verhaal gewerkt van juni 2016 tot november 2016. In het eerste deel van het jaar schreef ik over de familie Vanderiviere - Demeulenaere meer specifiek over de Zouaaf Charles Vanderiviere. 
Hierbij moet ik vaststellen dat de Red Star Line er dit jaar enkel op de achtergrond was. Maar ik kan je verzekeren dat er nieuwe verhalen volgen in 2018.

Voor wie nog wat wil grasduinen in de verhalen van dit jaar, zijn hier de verwijzingen :

familie Vanderiviere - Demeulenaere (artikelen 2017 tot en met mei)



familie Casier - Dewilde (artikelen 2017 vanaf juni )




Ik wens jullie allen : een heel gelukkig nieuwjaar. 
Nieuwsgierig naar wat er aan staat te komen!
Een nieuw jaar, nieuwe kansen
nieuwe dromen. 
Volg dan verder deze blog.
Tot in 2018.



zaterdag 25 november 2017

Alice Casier : nog even terug naar Wondelgem....



Bij de stukken die bewaard gebleven zijn bij de familie van mijn meter Alice bevinden zich vier kaarten geschreven aan Theophiel Casier (overgrootvader). Ik laat jullie meelezen. Ik pas hier en daar een woord aan om het leesbaar te houden. 

De kinderen hadden er blijkbaar vrienden gemaakt. 
De eerste kaart is gericht aan Julia Casier, een jongere zus van mijn meter Alice en geschreven door haar klasvriendin Laura (van)Nieuwkerke. 





Lieve vriendin, ik laat weten dat wij in volle gezondheid zijn en wij verhopen van u hetzelfde. Wij moeten nog altijd in den kring naar school gaan. De metsers breken den vloer uit en leggen een nieuwen. De groeten aan gans de familie. 
Laura Nieuwkerke.

deze kaart is verstuurd naar Theophiel Casier, Kruisstraat 33 te Handzame.
Laura is geboren in 1909 en Julia ook in 1909. Ze hebben waarschijnlijk samen school gelopen toen Julia in Wondelgem verbleef. 


+++

De tweede kaart is voor Andre Casier, een jongere broer van mijn meter Alice.
Op de voorzijde staat Wondelgem, Weegschestraat en onderaan staat geschreven "zij is juist op mijne verjaardag verzonden".




Den 5 februari 1919.
Zeer lieve vriend Andre
Met deze kom ik u laten weten dat ik al lange hoop u eens te zien en verhoop van u hetzelfde. Dat het ng altijd goed is op Wondelgem en ik vraag of dat alles nu nog ...(onleesbaar). De groeten aan ... Daarmee sluit ik mijn kaart met de hand maar niet met de gedachten. Ik blijf nog altijd uw toegenegen vriend. Jules Van Branteghem 

Links staat het adres van de afzender : Leon Van Branteghem, Schoolstraat 32, Wondelgem
Rechts staat het adres van de bestemmeling : Theophiel Casier, herbergier (Amersveld) Handzame

Andre Casier is geboren in 1904. Via de tekst op de voorzijde van de brief vinden we Jules Van Branteghem terug. Hij ligt begraven op de Westerbegraafplaats en is overleden op 29 maart 1977 en geboren op 5 febr. 1907. 
Misschien had Jules wel gehoopt op een kaart van zijn vriend Andre voor zijn verjaardag ... 
Door de datering van de kaart weten we zeker dat de meter Alice met haar familie in januari 1919 zijn vertrokken uit Wondelgem.


+++

De derde kaart is ook voor Andre Casier verzonden van zijn neef Leon Dewilde (°1907) en zijn vriend Karel Vannieuwkerke (°1907 - + Wondelgem 1947, begraven in Wondelgem). 




tot 14 dagen
Lieve kozijn Andre
Ik heb uw kaart ontvangen en wij komen dinsdag en 8 dagen naar Handzame. Wij zullen zondag ten 2 op de villa staan, ik en Karel Vannieuwkerke.
Wij zijn nieuwsgierig naar hoeveel vogels dat gij al gepakt hebt met de raap van Wondelgem. Het is de kaart van Lummersheim dat we gekocht hebben .
Nu tot later.
Een kaart van Leon voor Andre. 

Hopelijk hebben ze elkaar gevonden in Handzame. Er staat nergens een datum op de kaart vermeld. De jongens die komen zijn beide geboren in 1907. Stel dat de afspraak in 1919 was, dan gaat het om twee jongens van 12 die van Wondelgem naar Handzame gaan...
Blijkbaar hebben ze in Wondelgem vogels gevangen met een raap (net) en heeft Andre deze meegenomen naar Handzame. 

Leon Dewilde woont nog in Wondelgem. Hij is de jongere broer van Augusta en Zulma die kaart 4 hebben geschreven. 
Van de familie Eduardus Dewilde en Juliana Vandermeersch weten we dat ze ook gevlucht zijn naar Wondelgem en in een huis aan het station verbleven. De oudste zoon Remi heeft als schoenmaker moeten werken voor de Duitsers in Handzame en is later kunnen vluchten.

Leon staat uiterst links op de foto, Augusta en Zulma van kaart 4 staan links en rechts van Remi op de bovenste rij. 


+++

De vierde kaart is van Augusta ° 1895 en Zulma ° 1897 Dewilde, twee nichten van Germaine ° 1897, mijn meter Alice ° 1898 en Zoë ° 1900 Casier.




Ik moet je laten weten dat die twee bloemscheuten al beginnen te groeien en als ze bloeien zullen wij misschien ze te samen kunnen bekijken in volle vreugde. In de hoop van u en Remi nog eens te zien.. een langen brief te zullen ontvangen, groeten wij u allen
Augusta en Zulma.

foto genomen in Wondelgem 1918. Achteraan de zussen Casier, vooraan de zussen Dewilde.





zaterdag 11 november 2017

Alice Casier : Januari 1919

Eindelijk na anderhalf jaar naar huis

"Op het einde van de maand januari 1919 verlieten we het kasteel. We vertrokken met onze kleren en dekens en wat kleinigheden gebonden op een stootkar die we gekregen hadden.
We waren verschillende dagen op weg. De ene trokken de kar en de andere staken ze. 
We sliepen op straat of in de dijk of bij een boer."
Dit vertelt Maurice Casier aan zijn vrouw toen hij over de 70 jaar was. 

Uit mondelinge bron weten we dat één van die boeren August Vergote was. August was gehuwd met Romanie Verhalle en had een kleine boerderij met een café "Steenoven" erbij in Wontergem (bij Tielt) 


August Vergote en Romanie Verhalle (foto : kleindochter )

"We konden slapen in het café en onze stootkar stond waar de paarden ten ruste werden gezet. 
De familie had twee jonge kinderen : Rene geboren in 1911 en Maurice in 1904." 


Café De Steenoven - 2017 (foto : redstarlinezoeker)

In Zwevegem stopten we bij de boer waar we onze koe hadden achtergelaten bij de vlucht. Hij had ze verkocht. Wij kregen geld voor de koe.

De straten waren overal in putten. We moesten opletten waar we stapten of reden. Iedereen was gehaast om zijn eigen streek terug te zien. 

Toen we eindelijke thuis (= Handzame) kwamen, zagen we dat alles kapot was. De pannen waren van het dak. Enkel de muren stonden er nog. We vonden de buitenluiken en deuren terug van ons huis. De soldaten hadden ze gebruikt in de loopgraven. 
De eerste nacht sliepen we op de stenen. 

Daarna begonnen we met opruimen en herstellen. In de barakken van de Duitse soldaten vonden we strooi om op te slapen en het één en ander dat we konden gebruiken. 
Om eten te hebben, moesten we met de trein naar Adinkerke. Daar kregen we brood. We waren bijna een volledige dag onderweg. 
Later brachten de soldaten eten uit Frankrijk. We konden op die manier brood bekomen.  We moesten het brood wel aan een koperdraad ophangen of anders aten de ratten alles op."

Maurice vertelt verder dat hij in 1919 de leeftijd had om zijn communie te doen. Ze waren met 4 kinderen. Hij had soldatenschoenen aan en zijn meter, de vrouw van Camiel Casier, had van een wit laken een hemd gemaakt.


Maurice Casier : de jongen rechts achter het bedankingsbord. 



Meter Alice vertelt dat ook haar jongere zus terug naar school ging in Handzame. 
Op deze foto staat ze op de bovenste rij, 4de van rechts. 

school Handzame 1919 : meisjes
Zuster Godelieve
Margriet Casier : bovenste rij - 4de van rechts (zus van oma Alice)
Martha Casier : tweede rij van boven - 3de naast de zuster (nicht van oma Alice)
Alice Dewilde : tweede rij van boven - 3de naast de zuster (nicht van oma Alice)
De drie meisjes waren tijdens de oorlog in Wondelgem.


keerzijde van de foto Handzame 1919 : meisjes


Waar ging de familie wonen na 1919?

Familie Henri Casier - Prudence Dewilde

Maurice vertelt hierover het volgende : "Op een dag kwam Oscar Deceuninck naar ons. Hij woonde vroeger in Staden en was naar Eeklo gevlucht. Hij was gekomen met de trein naar Handzame. Hij kwam vragen of wij zijn woning (hofstede) wilden huren in Staden. We gingen te voet naar Staden om alles te kunnen bekijken. Er waren vele putten van obussen. Mijn ouders kwamen overeen om de hoeve te pachten. 
We hebben veel werk gehad om alle putten effen te maken. Mijn ouders deden een aanvraag bij het Albertfonds voor een barak en ondertussen maakten we een kot met planken en platen die we vonden. Ze waren door de Duitsers achter gelaten. 
We bleven tussen Handzame en Staden ons verplaatsen. Met deden dit met kleine wagonnetjes. Dit spoor hadden de Duitsers aangelegd (of laten aanleggen door opgeëisten) om hun materiaal vlot te kunnen verplaatsen. 
Waar de grond effen was, gingen we zaaien en planten. We gingen zaaigraan en planters (aardappelen) halen in Kortrijk, Torhout en Edewalle. En zo ging het leven verder."

Familie Theophiel Casier - Hermenie Dewilde

Meter Alice vertelt : "Ook mijn ouders gingen een woning zoeken in Staden. Wij gingen wonen in de boerderij van de familie Vanheule. Er werd gezegd dat zij van Brugge naar Staden konden wandelen zonder van hun eigendom te gaan, zoveel gronden en huizen hadden ze.
De boerderij werd voor de oorlog gewoond door de familie De Jaegher." 

(van links naar rechts) Andre bij paard, oma Alice bij de fiets, Juli, Zoë met strik, Germaine in de deuropening, Albert, Hermenie, Margaetha naast de stoel en Theophiel bij paard

Familie Stefanie Dewilde

Tante Stefanie die in december 1918 vertrok uit Wondelgem, vond haar woning in de Werkenstraat in vrij goede staat. Maar het was emotioneel te zwaar om er opnieuw te wonen. Stefanie nam haar intrek in de leegstaande woning. Zo verbleef ze enige tijd in de nabijheid van haar zussen. Wat later kon ze verhuizen naar de  Amersveldestraat in Handzame.





zaterdag 21 oktober 2017

Alice Casier : augustus 1918 - december 1918

In augustus 1918 begonnen de Duitsers zich terug te trekken. Dit is wat we laten zullen noemen "het honderd dagen offensief". Dat zijn de gevechten  aan het front van 8 augustus 1918 tot 11 november 1918. Deze gevechten hadden gevolgen voor de soldaten en de burgers in Gent en omstreken. 


Gevechten in Wondelgem

Op het kasteel kwamen er nu ook Duitse soldaten. Ze braken de kelders open en vonden er enorme hoeveelheden wijn en andere sterke dranken. Ze proefden van alles. In de tuin stond hun kookketel en vanuit de tenten in het omliggende kwamen de soldaten om hun eten. 
We kregen soms ook iets te eten. 

Ze bleven drie weken bij het kasteel en trokken zich dan terug naar de vaart. Er werd veel geschoten.

Door deze vele soldaten werd het ook moeilijk voor de mannen en de jongens om zich te verbergen. Vanuit Gent bijvoorbeeld vertrokken er nog altijd mannen om te werken voor de Duitsers. Het was een echte mensenjacht. Met bruut geweld werden steeds meer mensen opgepakt. Ze werden naar de Fabriek van Hemptinne gebracht in de huidige Opgeëistenlaan en vervolgens naar het station in Rabot of in het Flandria Palace aan het Sint Pietersstation. 


 de opeisingen gaan gewoon verder

Mijn neef Jerome was één van hen. Hij werd in de zomer van 1918 opgeëist en tewerkgesteld in het grensgebied van België. Hij was slechts 16 jaar. 

In Halluin moesten ze aan bunker stellingen werken. Gezien dit vlak bij het front was, was dit niet zonder gevaar. Ze verbleven er in een gedeeltelijk stukgeschoten weverij. De burgers kwamen vaak onder vijandelijke artilleriebombardementen te liggen en mochten niet schuilen in de betonnen schuilplaatsen. Die waren er enkel voor de Duitse militairen. Bij de bombardementen op Tourcoing van 1 augustus werd het verblijf van de opgeëisten opnieuw getroffen. Verschillende opgeëisten kwamen om het leven of raakten gewond. 

Een ander werk dat de Belgen moesten doen, was leggen van spoorwegen. Het karige loon werd betaald door de gemeente, die daartoe verplicht werd door het Duitse leger. 
In september 1918 waren er nog altijd 15 Z.A.B.'s (Zivilarbeiter Batallion) ingezet aan het Westelijk Front, bestaande uit 18 800 Belgische arbeiders.


Terug een overlijden in de familie 
  
En of deze ellende niet genoeg was voor tante Stephanie, , overleed haar zoon Georges Casier. 
Dit was op 30 oktober 1918 te Wondelgem.






















De aangifte gebeurt door Louise Bogaert en Ivo Vandenabeele op 31 oktober 1918. Ze verklaren dat gisteren om vier uur in de namiddag Georges Camile Casier is overleden in het huis van zijn moeder Stephanie Marie De wilde, aan de Meirestraat te Wondelgem. Hij is 9 jaar geworden en overleden ten gevolge van de griep.

Maar veel tijd om te treuren was er niet. 

Voor de zoveelste keer moesten we vluchten.

Het kasteel werd wederom beschoten en we gingen schuilen in de kelder. 's Anderdaags zijn we met ons allen vertrokken naar Lovendegem. Dit was een tocht met vele gevaren.


Route Wondelgem, Kapiteinstraat naar Lovendegem : 10 km 


In Lovendegem hadden de Duitsers zwaar gevochten de afgelopen twee weken maar op de avond van Allerheiligen trokken ze weg. Ze hadden er veel leegstaande huizen vernield.  
De 2 november kwam het Belgisch leger aan in Lovendegem. 
Wij konden eerst verblijven op een kleine boerderij. De zoon was bij het Belgisch Leger. Hij kwam terug thuis. Er werd gefeest. 
Omdat er daar weinig plaats was voor zoveel mensen gingen we in hetzelfde dorp in een bakkerij wonen. Die stond leeg nadat de bewoners gevlucht waren voor de Duitsers. We bleven daar één week. 

"In de nacht van 10 op 11 november hoorden we opeens niets meer.  Het was zo stil als in een graf tot we om vier uur 's morgens de mensen hoorden zingen : het was de Brabançonne. 


De oorlog was gedaan. 

Wij waren allen zinneloos van blijdschap en wij begonnen samen te dansen en te springen... we waren uitgelaten."

Op 11 november, de bevrijding, gingen we terug naar het kasteel.  De voormuur was beschoten. De kamer van tante Prudence en nonkel Henry lag in puin. 

Tante Stefanie wilde niet langer op het kasteel blijven en van zodra het spoorverkeer mogelijk was, is ze vertrokken. Dat was eind november 1918. Ze vertrok met de trein via Eeklo en Brugge naar Handzame. 

woensdag 18 oktober 2017

Beste Meter Alice

Sinds enkele maanden ben ik bezig met het schrijven van jouw vluchtverhaal en dat van je familie tijdens die Grote Oorlog. Toen ik startte, dacht ik, eenvoudig : jouw verhaal naast dat van je neef leggen (dagboeknotities), foto's bekijken, kaarten analyseren.. en dat is het. 
Er kwam evenwel zoveel informatie op mij af waar ik weinig tot niets van wist dat er vele uren opzoekingen volgden. Gelukkig was er de hulp van een paar familieleden en trouwe volgens van mijn website. 

Het meest leerrijke moment in mijn gehele zoektocht, zal ik je nu vertellen, meter Alice. 
In de afgelopen maand ben ik samen met mijn oudste zoon van Gent naar Wondelgem gewandeld. Ik had een aantal punten op een kaart aangeduid waar we zeker moesten voorbij komen : de directeurswoning van Geo Henderick langs kanaal De Lieve, de Meulestedesteenweg, de Meulestedebrug, de Kapiteinstraat, het station van Wondelgem, de arbeiderswoningen in de Driemastenstraat, de Vierweegsestraat, de Sint-Sebastiaanstraat (vroegere schoolstraat) en de Catharinekerk. 


kaart google maps







Onze wandeling startte aan het Sluizeken bij Simon Says te Gent.

foto : redstarlinezoeker

We dronken er een overheerlijke american coffee. Je weet wel, de koffie die de Amerikaanse soldaten dronken in de tweede Wereldoorlog  : koffie met heet water aangevuld.
En jawel, een stukje citroentaart. 

Daar bekeken we nog even onze route op de GSM. Dat zal in jouw tijd wel anders geweest zijn. Eerst dacht ik dat jullie met de tram hadden gereden van Gent naar Wondelgem maar oa in het dagboek van Loveling lees ik dat de tram voorzien was voor de soldaten. De gewone burgers moesten alle verplaatsingen te voet doen.

We rekenden af bij Simon Says en vertrokken richting Sleepstraat. Dit is een buurt waar ik al vaak in wandelde van de tijd dat ik zelf in Gent studeerde. Er zijn vele Turkse stoffenwinkels. De rollen stof staan zomaar op de stoep. Zal jij wel niet gedaan hebben in je winkel in Staden! Ik heb nooit een foto gezien van jullie winkel maar ik kan mij er wel een voorstelling bij maken.  In Staden waren in de jaren '70 nog enkele naaiwinkels zoals dat toen heette. In de naaidoos van mijn moeder liggen er knoppen, lintjes, naaigaren.. die ooit in je winkel lagen. En jawel, meter Alice, je zou weer veel verkopen heden ten dage. Jonge vrouwen maken wederom zelf hun rokken en kleedjes voor henzelf of hun kinderen.

En tussen die stoffenwinkels in de Sleepstraat, valt mijn oog op een herdenkingsplaat voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Onder de overleden soldaten en burgers, staat "opgeëisten". Ik neem een foto. 


foto : redstarlinezoeker

In een mail van het stadsarchief van Gent, meldt de medewerker dat er 14 877 opgeëisten waren in Groot-Gent in de Grote Oorlog....  


Ter hoogte van Tolhuisdok, moeten we de GSM raadplegen om de juiste zijde van het kanaal op te stappen. Via de Sassekaai komen we op de Terneuzenlaan. 


foto :  redstarlinezoeker

Aan deze laan ligt de directeurswoning ontworpen door Geo Henderick. Je ziet het gebouw van ver met de mooie kleuren groen en beige.


foto : redstarlinezoeker

Helaas hoe dichter we kwamen, hoe groter de teleurstelling. De woning die een beschermd monument is, is totaal verwaarloosd. Even gepiept door de brievenbus en de stijlvolle traphal gezien. 

Hoe moeten jullie als kinderen opgekeken hebben naar het kasteel Lummerzheim, is de eerste gedachte die ik had bij het zien van zoveel moois.  De vormen, de volumes, de kleuren, ... alles schitterde in de zon ondanks het verval.


foto : redstarlinezoeker


En dan is het in rechte lijn naar de Meulestedebrug. We komen voorbij pakhuizen : oude en gerestaureerde. Onze voeten doen pijn van de oneffen kasseien. We hebben de Meulestedesteenweg links laten liggen en verkiezen de wandeling langs het water die ons straks een blik zal geven op Wondelgem. 

Voor we de brug over gaan, zitten we even op een bankje bij de Sint- Antonius Abt kerk die jullie zeker hebben bezocht als je in de Meulestedestraat verbleven. 


foto : redstarlinezoeker
Helaas zoals zoveel kerken is ook deze gesloten. Ik moet mij tevreden stellen met een foto van de buitenzijde en het lezen van wat info op wikipedia. Er zou een mooi glasraam zijn in deze kerk van Sint -Antonius. 

We stappen de brug over en zijn in Wondelgem. Van een rustig stadje is geen sprake. De auto's razen ons voorbij. We dwarsen de straat en wandelen de Kapiteinstraat in.


In de Driemastenstraat, waar de arbeidershuizen staan die Dhr. Lummerzheim liet bouwen voor zijn werknemers, neem ik ruim de tijd om foto's te nemen.  
foto : redstarlinezoeker

Nu staan er auto's voor de deur en zijn er veel woningen beperkt verbouwd : nieuwe ramen of deuren. Zouden de mensen hier weten dat ze in een pand wonen van een bekend architect? De straat is leeg op een hond na die mij heel hard laat schrikken.

Net voor de overweg bevindt zich  de verkaveling waar vroeger het kasteel Lummerzheim stond. Er zijn geen herkenningspunten met uitzondering van het stationsgebouw dat te koop staat.  


foto : redstarlinezoeker


Nu zie ik hoe dicht jullie allemaal bij elkaar verbleven in Wondelgem. Het huis waar je nichten Dewilde woonden is op nog geen 500 meter van het kasteel. Ik kan op zicht niet uitmaken in welk huis je familie heeft verbleven aan het Wondelgemstationsplein.  Ik besluit om de postkaart op FB te zetten van "Wondelgem leeft".(1) 

Via de Vierweegsestraat slenteren we richting Sint-Sebastiaanstraat. Dit is waar je na je verblijf op het kasteel bent gaan wonen. De school is net uit en het is er aangenaam druk.
  
foto : redstarlinezoeker




We zoeken huis nr 32 en zien een bejaarde vrouw staan op de stoep van nr 30. We spreken haar aan. Ze woont meer dan 60 jaar in het huis en gaat elke eerste zondag van de maand naar het museum in het dorp. Je kan er iets drinken en gezellig praten met de bewoners van het dorp. Ze nodigt ons uit voor de eerste zondag van november. 
Ik neem een foto van de huizen die van voor de Grote Oorlog zijn. De overkant van de straat is allemaal nieuwbouw en de school is ook totaal gerenoveerd. 


foto : redstarlinezoeker


We zijn op enkele stappen van de dorpskerk. Het oude kerkhof ligt rond de kerk. 


foto : redstarlinezoeker


Ik had wel zin om het kerkhof af te stappen maar we hebben beide last van onze voeten. Evenwel, naast de grafzerk van de familie Lummerzheim kunnen we niet kijken. 


foto : redstarlinezoeker

Meter Alice, ik kom zeker terug naar Wondelgem en ik beloof dat ik dan bloemen meebreng voor de familie Lummerzheim. 

Even voorbij de dorpskern nemen we de tram terug naar Gent- Centrum.  

In de zon zag het er allemaal zo vredig uit maar we weten beter. Na de honger, de onrust over je vader, het  voortdurend op je hoede zijn voor je oudere broer die elk moment kon worden opgepakt... moet het ergste nog komen. "Het eindoffensief" weet ik nu. Voor jullie betekende november 1918 terug op de vlucht gaan...

Meter Alice, ik ben bijzonder blij dat ik Wondelgem heb bezocht en dat ik dat samen kon doen met je achterkleinzoon.  
Ik ga zeker terug om de mooie Catharinakerk te kunnen bezoeken en mevr. De Grootte uit de vroegere schoolstraat te ontmoeten in het museum. Dan drinken we samen een american coffee.. en vertel ik haar over jou en je familie. 


foto : redstarlinezoeker


Je kleindochter






zondag 17 september 2017

Alice Casier : febr 1918 - juli 1918


In de nota's van Maurice Casier lezen we dat de familie van Alice verhuisd is naar het centrum van Wondelegem nl. naar de Schoolstraat, de huidige Sint-Sebastiaansstraat. 

In het dagboek staat letterlijk "In het begin van 1918 kwam ook nonkel Theophiel bij zijn gezin. Tante Ermenie en nonkel Theophiel gingen met hun kinderen in een huis in het centrum van Wondelgem wonen. We bleven met 2 gezinnen op het kasteel."

Maurice heeft het verder over hun zoektocht naar eten, het feit dat de mannen gingen werken maar dat ze altijd ongezien moesten zijn voor de Duitsers, ..Hij vertelt evenwel niets over het drama dat zich voordoet bij Tante Stephanie. 




Via de stamboomgegevens van Edmond Crombez weten we dat Ida Casier, op 1 mei 1918 overlijdt te Wondelgem. Ze is 5 jaar.

foto Redstarlinezoeker (Watou kunstenfestival 2017)


Met veel omwegen hebben we de overlijdensakte kunnen ontvangen. 

Wat komen we te weten over dit triestig gebeuren via de akte?




Het jaar negentien honderd achttien, den tweeden mei om half elf ure voormiddag voor ons Joannes Lummerzheim, schepen, dienstdoende burgemeester ambtenaar van den burgerlijke stand van Wondelgem zijn verschenen : 
Odiel Casier, oud achttien jaren, arbeider, broeder der overledenen, en Louise Bogaert, oud zeven en veertig jaren, huishoudster, beiden wonende te Wondelgem, dewelke ons hebben verklaard dat gisteren om elf uren voormiddag alhier in de woning haren moeder, Meirestraat 34 is overleden Ida Justine Casier, geboren te Handzame den vijf en twintigsten september negentien honderd dertien wonende te Wondelgem, dochter van Cerile overleden te Handzame en van Stephanie Marie Dewilde, huishoudster wonende te Wondelgem ,vroeger te Handzame. Waarvan akte dadelijk opgesteld in het bijzijn der verschijners, na gedane voorlezing, door ons en de verschijners genaamtekend.
(handtekening van Odiel Casier, Louise Bogaert en Joannes Lummerzheim)


Odiel, broer van Ida kan schrijven en werkt als arbeider. Is hij opgeëist door de Duitsers of is hij kunnen ontsnappen? Werkt hij in een fabriek in Gent of omgeving?
De tweede getuige is Louise Bogaert, een huishoudster uit Wondelgem van 47 jaar.

Meirestraat 34 is het adres van de moeder en dat is niet het adres van het kasteel Lummerzheim of toch? Heeft Stephanie in loop van 1918 het kasteel verlaten? Is weinig waarschijnlijk omdat ze in de nota's van Maurice werd vermeld als wonende in het kasteel...
Anderzijds is de Meirestraat de oude benaming voor de Zeeschipstraat en dat is dan weer de straat waar het kasteel gelegen was.... 


Popp kaart 

Hoogstwaarschijnlijk is de kleine Ida overleden ten gevolge van de Spaanse griep. Veel jonge mensen zijn tijdens en na de Grote Oorlog overleden aan de griep. 


zie overlijdens in 1918, bijgehouden door de pastoor van Wondelgem  (bron : rijksarchief)




Tot op vandaag heb ik niet kunnen achterhalen wie Mevr. Louise Bogaert is. 
Zou deze Louise familie zijn of ook een vluchtelinge of de man van de hoevenier van het kasteel? 



woensdag 13 september 2017

Alice Casier : december 1917- januari 1918

In het begin van de oorlog werden de burgers  gerust gelaten. De Duitsers namen wel maatregelen die soms erg streng waren zoals het niet mogen samenscholen en iedereen moet voor 21 uur binnen zijn. De meeste Belgische mannen hadden geen werk meer omdat de Duitsers de fabrieken aansloegen en werkten met eigen volk (=soldaten). Dat was ook zo in Gent. Dat wilde zeggen dat er veel armoede was.

Honger

In Wondelgem waren we afhankelijk van de voedselcomité's
We mochten elke dag met een bewijs van vluchteling naar het comité gaan achter een kom soep per gezin. Soep met zwarte bonen. Eén maal per week kregen we een bol gemalen vlees per persoon en ook wat roggebrood. 

Zo kwam het dat wij in kasteel Lummerzheim woonden met drie volwassen vrouwen : mijn moeder Hermenie, tante Prudence en  tante Stephanie. 
De kinderen waren tussen 21 jaar en 3 jaar. 9 jongens en 9 meisjes. 
Ik moest helpen in het huishouden en kantwerkjes maken. Dat deed ik samen met mijn oudere zussen Germaine en Zoë en mijn nichten Celina en Marie. De werkjes verkochten we voor veel geld aan de Duitse soldaten die dit opstuurden naar hun familie. 
De jongste kinderen liepen school in het dorp.

De oudere jongens gingen niet naar school. Ze zorgden dat we extra eten hadden. Mijn neven Julien 15 jaar en Maurice 9 jaar waren daar heel bedreven in.


Jeroom, Reniel en Julien Casier

Twee maal in de week gingen ze achter aardappelen in Oost-Eeklo. Zes uren stappen. Ze vertrokken 's morgens vroeg en kwamen laat terug thuis. Onderweg aten ze bij de boeren. Ze konden elk 10 kg meebrengen. Ze moesten ook een vaart door om niet op de baan te lopen. Het gebeurde dat ze de aardappelen werden afgepakt en dan kwamen ze thuis zonder aardappelen. 

Langs het kasteel reed de trein. Hij reed er traag omdat de depot vlakbij was. Het waren open wagens en daar lagen soms dode paarden op.  Mijn neef Julien sprong dan op de wagon en sneed mooie stukken vlees uit de bil van het paard en smeet het vlees op de grond. Dan konden we allemaal paardenvlees eten. 
Op het kasteel werkte een hovenier en die kweekte groenten voor Dhr. Lummerzheim in de stad. Soms kregen we wat groenten en samen met het paardenvlees was dat een feestmaaltijd..  en was de oorlog even ver weg. 

Maar nog erger dan de honger was het feit dat we niets wisten van onze vader... Zou ik hem ooit nog terug zien?


Opeisingen !


In 1916 werden de mannen gedwongen om voor de Duitsers te werken. Zo kwam het dat mijn vader Theophiel moest werken voor hen en niet mee gevlucht is. 
Nonkel Henry is in Torhout moeten blijven om er te werken voor de Duitsers. En mijn neef Remi Dewilde werkte ook voor de Duitsers. 
Keuze had je niet : Als je niet wilde werken voor de Duitsers, werd je gevangen genomen of naar het front gebracht.

Of je moest een portie geluk hebben zoals mijn oudste broer Reniel. Hij stond klaar met pak en zak omdat hij wist dat ze hem gingen komen ophalen gezien hij zich niet spontaan had aangemeld. Mijn moeder Hermenie deed de deur open voor de Duitsers. De ene vroeg naar "Renielde" waarop de andere zie "Renielde, das ist ein Mädchen". In de korte tijd had mijn moeder door dat ze dit ging kunnen oplossen en ze hield Reniel die achter de deur stond tegen met haar hand en de Duitsers gingen weg zonder mijn broer en hij is nooit moeten gaan werken voor de bezetter. 
In het trouwboekje van mijn ouders staat mijn broer genoteerd als Renille. Misschien is de dienst die de lijsten maakte zo op het verkeerde been gezet!





Jozef Volckaert, een arbeider van de Puntfabriek, vertelt over de opeisingen in Gent het volgende  " In alle huizen waar werkmensen woonden kwam men 's nachts de mensen uit hun bed halen en men stompte en sloeg hen. Zelfs jongens van minder dan 16 jaar moesten mee. Er was geween en gesnik van vrouwen en kinderen, maar ze moesten zwijgen of ze kregen ook slagen. Al die mannen werden opgesloten in de Grasfabriek die daar op voorhand voor ingericht was en waaruit ze niet konden ontsnappen. (..) Toen ze daar drie dagen en nachten opgesloten waren met niets anders te eten dan een stuk droog brood met water werden ze in een trein met beestenwagens gestopt en naar een ongekende bestemming vervoerd.
Wij kregen ook het bericht dat wij moesten beginnen werken voor de Duitsers en wij weigerden ook, maar twee dagen nadien kwam men ons aanhouden met een ganse schaar Duitse soldaten met geladen geweer. Toen wij allen bijeen waren moesten wij in rang gaan staan en men leidde ons voor naar het Feestlokaal van de Vooruit in de Bagattenstraat in Gent en daar werden wij allemaal samen opgesloten. (...)
Zo hebben we  twee jaar voor de vijand moeten werken."(1)


+++

Goed nieuws !

Eind 1917 veranderde ons leven : Nonkel Henry en neef Remi  waren weggelopen van hun werk. Na lang zoeken en vragen, hadden ze de familie gevonden op het kasteel. Ze waren 8 dagen te voet om stap geweest. Ze moesten zich verborgen houden. Ze gingen eten bij de boeren. 
Remi ging bij zijn ouders wonen die aan het station van Wondelgem een huis gevonden hadden. 


Remie Dewilde staat achteraan tussen zijn zussen met de sigaar in zijn hand (1918)


Nonkel Henry moest zich verder verborgen houden anders werd hij opgepakt door de Duitsers en moest hij terug aan het werk voor hen. 
Nonkel Henry kon aan het werk in de fabriek van de familie Lummerzheim, de terre - of teerfabriek.(3)



Hij moest 's morgens vroeg vertrekken en 's avonds laat terug komen. De fabriek was bij het kasteel maar hij mocht absoluut niet gezien worden door de vijand.
Hij kreeg per week een roggebrood en een kleine dagvergoeding. 






Henry Casier met zijn gezin. Julien staat rechts achteraan met een sigaret in zijn hand.(1918)



Mijn neef Julien was 15 geworden en moest werken voor de Duitsers. Hij kon aan de slag in een zagerij. Hij verdiende per dag 5 mark. 

Begin 1918 kwam mijn vader ook aan op het kasteel. 


Theophiel Casier met gezin (1918)


Kort hierna lieten we familiefoto's nemen  bij fotograaf A. Harry Nevejans, Vierwegensche 18 te Wondelgem. 

Tante Stephanie verstuurde haar foto naar een van haar zusters.

Stephanie Casier met haar kinderen. Rechts haar overleden man en zoon. (1918)

Ze vertelde over de periode dat we verbleven in Gentbrugge waar we kou en honger leden. Ze zegt veel verdriet te hebben omdat haar zoon zo ziek werd en naar het klooster werd gebracht waar hij is overleden net zoals onze oma. Ze schrijft dat God anders besliste dan zij had gewild. 


keerzijde van de familie foto van Stephanie

(1) Mondeling verhaal ons aangebracht door E. Crombez
(2) Jozef Volckaert : En dat alles voor een paar tirannen. Herinneringen van een socialistische arbeider. uitg. Kritak.
(3) In de fabriek van Lummerzheim werd teer, asfalt en zwartsel vervaardigd.